News

Alumni 1991 serie: line kramer

Thu 19 Jan

In deze reeks interviewen we alumni die in 1991 afstudeerden van de Willem de Kooning Academie. Hoe gaat het nu met ze? Hoe hebben zij hun tijd op de academie ervaren? Hoe kijken zij hier nu, meer dan dertig jaar later, op terug? En wat kunnen huidige studenten van hen leren? Je leest het in deze 10-delige serie.

Deze serie is een idee van Guus Vreeburg die na een lange loopbaan als docent bij de WdKA in 2019 gepensioneerd is. Interview en tekst door Julia de Roo, de inhouse-journalist van WdKA.

In dit artikel lees je een interview met line kramer. line werkt als Lead Preparator & IT Supervisor bij Kunstinstituut Melly en heeft daarnaast haar eigen artistieke praktijk. line is een veelzijdige kunstenaar die zowel sterke technische als research skills heeft. Na haar opleiding in meubel maken (MTS), begon zij op haar 26e aan de avondopleiding Architectonische Vormgeving op WdKA. We spreken haar, meer dan 30 jaar later, in haar prachtige atelier in Feijenoord, waar zij samen met haar vrouw werkt aan het maken van collages en aquarellen.

“Het meest waardevolle aan je tijd op de academie is je verbinding met je peers. Wat je van hen leert heeft meer impact dan welke les dan ook.”

Hoe heeft u uw  studietijd op WdKA beleefd?

“Om heel eerlijk te zijn had ik liever een voltijd opleiding op de academie willen doen. Mijn doel was altijd al om naar de academie te gaan, maar ik heb een enorme omweg moeten maken doordat ik mijn havo niet had gehaald. De deeltijd opleiding was in de avond, waarin we vaak maar 2 á 3 uur les kregen. Ik had liever meer tijd besteed op de academie, maar desondanks vond ik het fantastisch. Alles wat ik kon dat deed ik. Als ik niet overdag moest werken zoals o.a. in een mallen makerij, stond ik in de werkplaats van de academie of in een houtwerkplaats in Vlaardingen; een gezamenlijke werkplaats die ik met vrienden deelde. Ik was altijd bezig met maken. Ik onderzocht de materialen nauwkeurig en bedacht vervolgens wat ik daar allemaal mee kon maken. Mijn werk was vrij abstract. Het was eigenlijk een groot technisch onderzoek waarbij voor mij het proces belangrijker was dan het eindproduct. Ik wilde zo veel mogelijk uitproberen, knutselen, leren. Zo ben ik altijd al geweest. Als kind voelde ik heel sterk dat het kunstenaarsbestaan het enige was wat wel bij mij paste. Ik functioneerde niet goed binnen het reguliere schoolsysteem en wilde geen typische vrouwenbaan als stewardess, juf of verpleegster. Liever werd ik timmerman of automonteur maar dat was geen mogelijkheid voor mij. Ik zag toen al het kunstenaarschap als een vorm van verzet tegen discriminatie en minderheidsprincipes. En eigenlijk doe ik dat nog steeds.”

Wat bent u na de academie gaan doen?

“Tijdens mijn afstuderen begon ik met werken bij Witte de With (nu: Kunstinstituut Melly) waar ik toen kon helpen met het opbouwen van een expositie waarin mallen werden gemaakt. Ze zochten iemand die kon werken met polyester en Jeroen Chabot, toen, mijn leraar kunstgeschiedenis, beval mij aan. Dit werk deed ik toen op dat moment als zelfstandige in een uitzend baan. Het leven als zelfstandige was toen niet makkelijk, want ik had niet altijd genoeg werk. Ik sprokkelde mijn werk bij elkaar door o.a. ook tekenlessen te geven in buurthuizen. Gelukkig kon ik aanspraak maken op de WIK, een basisuitkering voor kunstenaars. Uiteindelijk heb ik gelukkig een vaste aanstelling gekregen bij Witte de With/Melly. Ondertussen ontwikkelde mijn eigen praktijk zich mondjesmaat. Het valt niet mee om naast een vaste part-time baan ook tijd te maken voor mijn carrière als kunstenaar. Ik voelde me altijd verbrokkeld. Doordat ik maar een paar dagen per week tijd had om eigen werk te maken, moest ik constant de draad weer oppikken nadat ik voor Witte de With/Kunstinstituut Melly had gewerkt. Daardoor kwam ik er nooit lekker in en miste ik vaak de juiste gerichtheid. Ik heb vaak overwogen om te stoppen met mijn baan en me volledig te focussen op mijn praktijk, maar daar vind ik mijn werk bij Melly eigenlijk veel te leuk voor. Ik heb daar veel vrijheid en opereer ook als een soort kunstenaar binnen het instituut. Ook heb ik het altijd als heel waardevol ervaren om collega’s te hebben. Toch heb ik nog altijd de wens om met mijn eigen werk door te breken en echt iets neer te zetten.”

Wat voor kunstenaar bent u? Wat definieert u?

Ik ben een veelzijdige kunstenaar die veel aandacht heeft voor het doen van research. Dit komt niet direct naar voren in mijn werk, maar ik wil dat je kan zien dat er een kritische geest achter het werk staat.  Onderzoeken verbindt je met de wereld. Het houdt je alert. Ik ben niet alleen op esthetiek gefocust en vind het belangrijk dat er inhoudelijke diepte in mijn werk zit. Qua thema’s houd ik me bezig met diverse minderheidsprincipes. Daaruit voortvloeiend ook op gender politiek, framing, racisme en het proces van dekolonisatie. Dat zijn dingen die mij altijd bezig houden.

Op dit moment maak ik heel veel collages. Omdat ik zo veelzijdig ben, is het voor mij heel goed om me te richten op één ding. Ik ben al een paar jaar bezig met collages en dat gaat me goed af. In mijn collages komen de thema’s gender en dekolonisatie veel terug. Ik houd van het combineren van oude en moderne afbeeldingen om zo bepaalde structuren bloot te leggen en een nieuw perspectief te werpen op bestaande beeld framing.

  

 

Wat van wat je toen geleerd hebt is nu nog relevant voor uw huidige activiteiten? 

“De mooiste opmerking die ik ook van een docent hoorde was: “Het meest waardevolle aan je tijd op de academie is je verbinding met je peers. Wat je van hen leert heeft meer impact dan welke les dan ook.” Die les is nu nog actueler dan ooit. Het idee van de eenling is achterhaald. Alleen door samen te werken kun je overleven in de harde kunstwereld, zowel financieel als op persoonlijk niveau. Er ligt zo veel aandacht voor het maken van nieuw, opvallend werk dat het menselijke aspect soms wordt vergeten. Door je met gelijkgestemden te verbinden, kun je je daar beter tegen wapenen. Samen weet je meer dan alleen, dat is de kracht van collective knowledge. Ik vind het heel belangrijk dat we dat gaan doorzien, dat we elkaar nodig hebben. Als mensheid maar ook als kunstenaars in het alledaagse. Jij hebt je peers nodig en zij jou. Als je dat goed weet uit te balanceren, dan kun je het ver schoppen. Wees trouw aan je vrienden. Praat en werk samen nachtenlang door en leer samen over kunst en over het leven. Steun elkaar en wees daar heel genereus in.”

Wat zou u aanbevelen aan studenten nu?

“ Naast bovenstaande advies wil ik graag doorgeven dat je nooit moet denken dat je iets niet kan. Ik heb in mijn loopbaan vaak frustratie gevoeld doordat ik me beperkt voelde in mogelijkheden. Vanaf jongs af aan heb ik al te maken gehad met allerlei drempels en hobbels doordat ik werd onderschat in mijn skills. Deze frustratie heb ik wel maar doe er alles aan om hem niet door te laten werken in alles wat ik doe.”

English

In this series, we interview alumni who graduated from the Willem de Kooning Academy in 1991. How are they doing now? How did they experience their time at the academy? How do they look back on it now, more than thirty years later? And what can current students learn from them? You'll read about it in this 10-part series.

This series is an idea of Guus Vreeburg who is retired in 2019 after a long career as a teacher at the WdKA. Interview and text by Julia de Roo, WdKA's in-house journalist.

In this article you will read an interview with line kramer. line works as Lead Preparator & IT Supervisor at Art Institute Melly and also has her own artistic practice. line is a versatile artist who has both strong technical and research skills. After her training in furniture making (MTS), she began the evening course in Architectural Design at WdKA at age 26. We speak to her, more than 30 years later, in her beautiful studio in Feijenoord, where she works with her wife creating collages and watercolors.

 

How did you experience your study time at WdKA?

"To be very honest, I would have preferred to do a full-time course at the academy. My goal was always to go to the academy, but I had to take a huge detour because I didn't pass my havo. The part-time course was in the evening, in which we often only had 2-3 hours of classes. I would have preferred to spend more time at the academy, but nevertheless I loved it. Everything I could I did. When I didn't have to work during the day, such as in a mold-making shop, I was in the academy's workshop or in a wood workshop in Vlaardingen; a common workshop I shared with friends. I was always making. I examined materials carefully and then thought about what I could make with them. My work was quite abstract. It was actually a big technical research where for me the process was more important than the final product. I wanted to try out as much as possible, tinker, learn. I've always been like that. As a child, I felt very strongly that being an artist was the only thing that did suit me. I did not function well within the regular school system and did not want a typical female job as a flight attendant, teacher or nurse. I preferred to become a carpenter or an auto mechanic but that was not a possibility for me. Even then I saw being an artist as a form of resistance to discrimination and minority principles. And actually I still do."

What did you start doing after the academy?

"During my graduation, I started working at Witte de With (now: Art Institute Melly) where I was then able to help build an exhibition in which molds were made. They were looking for someone who could work with polyester and Jeroen Chabot, then, my art history teacher, recommended me. I was doing this work at that time self-employed in a temp job. Life as a self-employed person was not easy then, because I did not always have enough work. I scraped together my work by also giving drawing lessons in community centers, among other things. Fortunately, I was able to claim the WIK, a basic allowance for artists. Eventually I was lucky enough to get a permanent job at Witte de With/Melly. Meanwhile, my own practice developed little by little. It was not easy to make time for my career as an artist in addition to a steady part-time job. I always felt fragmented. Because I only had a few days a week to make my own work, I constantly had to pick up where I left off after working for Witte de With/Art Institute Melly. As a result, I never got comfortable and often missed the right focus. I often considered quitting my job and focusing entirely on my practice, but I actually enjoy my work at Melly way too much for that. I have a lot of freedom there and also operate as a kind of artist within the institute. Also, I have always found it very valuable to have colleagues. Nevertheless, I still have the desire to break through with my own work and really establish something."

What kind of artist are you? What defines you?

I am a versatile artist who pays a lot of attention to doing research. This does not show up directly in my work, but I want you to be able to see that there is a critical mind behind the work. Researching connects you to the world. It keeps you alert. I'm not just focused on aesthetics and find it important that there is depth of content in my work. In terms of themes, I deal with various minority principles. From that also on gender politics, framing, racism and the process of decolonization. Those are things that always keep me busy.

Right now I'm making a lot of collages. Because I'm so versatile, it's very good for me to focus on one thing. I've been doing collages for a couple of years now and it's going well for me. The themes of gender and decolonization come up a lot in my collages. I like to combine old and modern images to expose certain structures and throw a new perspective on existing image framing.

What of what you learned then is still relevant to your current activities today?

"The best comment I also heard from a teacher was, "The most valuable thing about your time at the academy is your connection with your peers. What you learn from them has more impact than any class." That lesson is more timely now than ever. The idea of the loner is outdated. Only by working together can you survive in the tough art world, both financially and on a personal level. There is so much focus on creating new, striking work that the human aspect is sometimes forgotten. By connecting with like-minded people, you can better guard against that. Together you know more than alone; that's the power of collective knowledge. I think it is very important that we see through that, that we need each other. As humanity but also as artists in the everyday. You need your peers and they need you. If you balance that well, you can go far. Be loyal to your friends. Talk and work nights together and learn about art and about life together. Support each other and be very generous about it."

What would you recommend to students now?

" In addition to the advice above, I would like to pass on that you should never think you can't do something. I have often felt frustration in my career because I felt limited in possibilities. From a young age, I have faced all kinds of barriers and bumps because I was underestimated in my skills. I do have this frustration but do everything I can to not let it affect everything I do."